Op industrieterrein Blankvoort in Heino ligt al tien jaar een bedrijvenkavel braak. De eigenaar heeft het destijds in de voormalige gemeente Heino gekocht en heeft nog geen zin er een bedrijf te beginnen. Heeft daarvoor vermoedelijk sowieso geen plannen. Anderen willen er dolgraag bouwen.
Dat de eigenaar geen haast heeft, komt omdat de grond destijds goedkoop was voor een projectje. De eigenaar is namelijk een bouwbedrijf. Hij wil er geen bedrijf beginnen, maar eist van een gegadigde dat die zijn panden door hem laat zetten.
Het doet sterk denken aan de parkeerkelder in Raalte. De belastingbetaler betaalde die kelder. De projectontwikkelaar bouwde een goedkoop pand op die gratis fundering. Bij doorverkoop kon hij vijf jaar een minimum huurprijs per vierkante meter aan de nieuwe eigenaar beloven. Die was zo hoog dat de winkels in Het Schip pas vorig jaar (na die termijn) betaalbaar – want veel goedkoper – zijn geworden.
De Heinose kavel ligt braak. Er zijn nog wel gegadigden. Ook wel voor de te hoge prijs, een doorverkoopprijs die hoger ligt dan wat de gemeente er nu voor zou vragen. En al helemaal vele malen hoger dan wat het destijds kostte. Een slimme zet van de kopende partij. Een prima belegging. De grond stijgt sneller in waarde dan dat hij rente op de bank zou vangen. En de slagroom op het toetje krijgt hij nog: als er een koper is die akkoord gaat met de voorwaarde dat de eigenaar het bouwbedrijf is. En dat willen geïnteresseerden dus niet. Ze willen wel te veel betalen voor de grond, maar niet ook nog eens aan verplichte winkelnering doen. Anderen kunnen goedkoper een bedrijfshal bouwen.
Mag het wat de eigenaar doet? Ja. Wil je met zo’n ondernemer nog in zee? Geen antwoord. Moet de overheid dit willen? Nee. Daarom moet er een beding in ieder koopcontract komen. Binnen een jaar bouwen, anders geef je die grond zonder winst maar gewoon weer terug. Want feitelijk is het speculeren met ons belastinggeld.
Een mening over dit onderwerp? We nodigen je uit te reageren.