Boesjes werkt steeds met wisselende assistenten maar hij bepaalt waar, wanneer en hoe er wordt geplakt.
‘Ik heb mijn eigen strategie’, zegt Jan. ‘Je moet niet te vroeg plakken want dan zijn ze voor de verkiezingen al weer weggescheurd’. Jan plakt af en toe expres scheef. ‘Het doel is dat we opvallen. Dat erover wordt gepraat. Als ze me zeggen dat ik niet heb opgelet weet ik zeker dat de mensen de posters hebben zien hangen’.
Boesjes heeft al jaren geleden het plakken tot zijn exclusieve domein verklaart. Zijn partijgenoten behandelen hem daarom met respect. Er zit weinig anders op, want alleen Jan kent het geheime recept van het plaksel dat regen-, vorst en scheurbestendig moet zijn. Maak je Boesjes wakker dan kan hij je meteen alle plekken waar afficheborden in de gemeente staan opnoemen. Vroeger was dat wel anders, kon je overal afficheren. Jan Boesjes gebruikte daarvoor betonspijkers: ‘Punaises kun je eruit peuteren, spijkers niet zomaar. Moderne milieuopvattingen maakten een einde aan de wildplakkerij.
Aanvankelijk verplaatste Jan zich met zijn assistent per bromfiets.
‘Dat was wel makkelijk want die kon je ook als laddertje gebruiken.’ Nu gaat het per auto die ook rijdend schaftlokaal is. Die wordt standaard toegerust: een emmer met plaksel, vast te zetten met een fietsband, een luiwagen om in te zepen en te bevestigen, een trekker om de poster glad te trekken en droge doeken ‘want er gaat altijd wel wat fout’. Steeds op de zelfde plekken op de route is er een stop voor koffie uit de thermosfles. Het hulpje wordt geacht koek mee te brengen. Voor zijn inzet zal Jan Boesjes nimmer worden onderscheiden: ‘Echte rooien houden daar niet van’, zegt hij.