Hoe het was? “Donders mooi.” Heetenaren Roel Schrijver en Jeroen Grolleman hebben in november met hun oude Jeep Cherokee meegedaan aan de Amsterdam Dakar Rally. Als team Racing4Charity reden de twee met 36 andere teams, allemaal met een oude auto ter waarde van maximaal 500 euro, naar Dakar. Roel en Jeroen werden achtervolgd door materiaalpech, nog meer ‘panne’ en nog veel meer materiaalpech. “Je wordt wel een stukje makkelijker. Je pakt dingen aan zoals je dat in Nederland nooit zou doen. De auto laten steunen op een wankele krik op een zachte ondergrond. Ach, joh, vake bu’j te bange! ‘Weet je wat we doen? We zien wel!’”
Het begon al goed. Nadat de twee op zaterdagochtend 7 november waren vertrokken vanuit Heeten, kwamen ze er achter dat ze de auto wel eens hadden mogen uitproberen in volgepakte toestand. “De Jeep hing meteen op de wielkasten. Bij de eerste drempel ging het al mis: ‘Kloink’. We moesten direct al stoppen om dat probleempje te fiksen.” Ze waren daarom net op tijd voor de start. “De afscheidsspeech was net bezig!” En vervolgens kon het beginnen! Gassen maar. Al snel ging het opnieuw mis. De motor spuugde olie uit. “Dat was wel even spannend, want we dachten dat het ons onze deelname zou kosten, maar nadat we er wat olie hadden laten aflopen en wat andere olie erop, ging het goed.” Het was maar het begin. In Zuid Spanje viel honderd meter voor het einde van de etappe de remdruk weg. Jeroen, de technicus van de twee: “Mijn biertjes vielen in duigen. Het was meteen weer sleutelen.”
Na de overtocht naar Marokko volgden kleine en grote ongemakken elkaar in hoog tempo op. De grootste problemen deden zich voor in de woestijn. “We reden in een konvooi met twee andere teams. Omdat de motor van onze jeep te heet werd en we niet vast wilden komen te zitten in het mulle woestijnzand gingen we op zoek naar een harde ondergrond. Op een gegeven moment zagen we die. Wij er met vol gas op af. Maar we hadden niet uitgekeken, want er lagen enkele nare heuveltjes voor. En daar vlogen we overheen. We werden gelanceerd. We zijn vier meter door de lucht gevlogen. Echt waar. Op de foto’s kun je zien dat ons spoor ophoudt en vier meter verder weer begint. Dat ging nog wel goed, maar later die dag wreekte het zich toch. De bladveer ging kapot.” In overleg met de twee andere teams werd afgesproken dat één auto vooruit zou rijden om ergens een nieuwe bladveer te regelen. Het andere team bleef achter bij Roel en Jeroen. “We hebben twee nachten in de woestijn doorgebracht. Echt veel te doen was er niet. Het was alleen maar woest warm. We hadden geen gas, dus hebben we het enige boompje dat we konden vinden omgehakt en geprobeerd om daar een vuurtje mee te stoken. Het lukte niet. Het was allemaal ontzettend primitief, maar achteraf bekeken was het misschien ook wel een hoogtepunt.”
Het andere team kwam na twee dagen terug met een ‘nieuwe’ bladveer. Een oude van een Toyota, passend gemaakt door een vriendelijke monteur. “Ook zoiets dat in Nederland nooit zou kunnen, maar in Afrika maken ze met veel improvisatie alles voor mekaar. Een ander team kwam daar bijvoorbeeld te zitten met een kapotte radiateur. Wij naar een garage. De monteur bedacht zich niks en trok meteen de radiateurslang eruit. Al de koelvloeistof liep over straat. In Nederland had je milieuambtenaren achter je aan gekregen, daar maakte niemand zich er druk om! De nieuwe radiateur trok ie uit een kapotte vrachtwagen. Dat werd later nog een heel spektakel toen we moesten betalen. De monteur wilde 600 euro, maar dat vond dat andere team veel te veel. Nou hoort pingelen er in die landen een beetje bij, maar dit werd wel heel overdreven. Ze zijn wel twee uur aan het onderhandelen geweest. Die monteur maakte er een oscarwaardig acteerstukje van. Hij stond op een gegeven moment zelfs met een mes te zwaaien. Toen was ie vast echt boos! Maar uiteindelijk zijn ze eruit gekomen. De hele operatie heeft het andere team 200 euro gekost!”
Vervolgens volgden nog vele barre dagen door de woestijn. “Ze zeggen dat er in Afrika veel dieren rondlopen, maar wij hebben alleen maar schapen en kamelen gezien. In de woestijn was het echt zwaar. Soms zag je geen hand voor ogen door al het stuifzand Na de lancering eerder was de wielkast lek en daardoor waaide het zand ook nog naar binnen!” Uiteindelijk bereikten de heren na zo’n 21 dagen Dakar. “Het was echt een overwinning. We hadden het geflikt. Maar we hadden ook gemengde gevoelens. Want de auto moest nog naar Gambia, een dag extra rijden. Maar we hebben een duik in het zwembad genomen en zijn meteen aan het bier gegaan. Toen beseften we het niet eens, maar ook dat was een hoogtepunt!”
Na een dag rust reden de heren door naar Gambia. De auto zou daar 1590 euro opbrengen. De opbrengst gaat naar een stichting die de aanleg van nieuwe waterputten ondersteunt. “Of het moeilijk was om afstand te doen van de auto? Nee. We hadden een beetje een haat/liefdeverhouding met het ding. Als ie het goed deed gaven we hem vriendelijke klopjes op het dashboard, maar als het weer minder ging, konden we hem wel kapot schieten!”
Of ze onderweg nog goed bang zijn geweest? Roel: “Nee, bang niet. Maar dat wil niet zeggen dat het altijd even vanzelf ging. Ik weet nog dat we Mauritanië uitreden en terecht kwamen in een stuk niemandsland. We waren gewaarschuwd dat er naast het pad overal mijnen konden liggen. Overal zagen we kapotte auto’s die eerder op mijnen waren gereden. Dat was niet zo heel erg fijn!” Jeroen: “Een ander team had ook een dergelijke ervaring. Die reden een stuk mee met een grote spoorlijn. Ze waren gewaarschuwd dat aan de andere kant van het spoor mijnen lagen. Op een gegeven moment bood hun gids aan om even een stukje te rijden. Het eerste wat ie had gedaan, was het mijnveld inrijden!”
Of ze vrienden hebben gemaakt tijdens hun avonturen? Jeroen en Roel knikken en de eerste begint smerig te lachen. “Roel heeft zelfs een vriendin overgehouden aan de deelname. Zij was één van de andere deelnemers. Het bloeide op toen we in de woestijn vast zaten. Kun je nagaan, in de woestijn. Normaal gesproken is het daar dood en wil daar niks groeien en bloeien, ha ha!”