boswachter wil gerritse neemt afscheid

Als ie zo meteen met pensioen is, zal boswachter Wil Gerritse waarschijnlijk meer in de natuur te vinden zijn dan nu. Nee, de vooroordelen die we allemaal hebben over boswachters kloppen allang niet meer. Wil, die op dinsdag 1 december (vandaag) afscheid neemt van Staatsbosbeheer, voldoet er eigenlijk maar aan drie. Ja, hij heeft een baard, ja, hij draagt groene kleren en ja, hij heeft vaak een verrekijker bij zich. “Maar de laatste jaren was ik maar tien tot vijftien procent van mijn tijd in het veld. Ik heb me vooral bezig gehouden met voorlichting, PR, stimulering van de recreatie en ook nog wat handhaving.”

Wil belandde eind ’69 (nadat hij eerst als boswachter had gewerkt bij natuurgebieden in onder andere Markelo, Friesland en bij Nijmegen) als boswachter in de IJsselstreek en is sinds ‘75 verantwoordelijk voor het reilen en zeilen op landgoed Groot Hoenlo, nu landgoed ’t Nijendal (bij Olst, Diepenveen en de Eikelhof). Een landgoed van circa 210 hectare. Hij werkt vanuit De Zoogenbrink, een gerestaureerde boerderij midden op ’t Nijendal. Toen hij begon, zag zijn dagindeling er heel anders uit dan nu. “Ik was heel veel buiten. Ik wilde met name graag in de IJsselregio werken omdat ik de vogelwereld heel interessant vind. De openheid van de natuur om de IJssel in combinatie met de bomen verderop zorgt voor heel veel vogelsoorten. Nee, ik ben geen vogelspotter. Dat is niet mijn wereld. Ik vind met name de ontwikkeling van de vogelpopulatie interessant.”

“In het begin had ik veel veldwerk om de populatie in kaart te brengen. Maar er is in de loop der jaren steeds meer regelwerk bij komen kijken. Vroeger werkten we hier bijvoorbeeld nog met een vaste onderhoudsploeg, maar die is nu centraal gestationeerd. Als ik iemand nodig heb, moet ik daarvoor aan het regelen slaan. Daardoor is het boswachtersvak steeds meer bureauwerk geworden. Dat heb ik nooit heel erg gevonden. Kijk, ik kom al vanaf mijn tiende buiten om vogels te observeren en daar is op een gegeven moment de grootste uitdaging ook wel vanaf. Die vond ik wel in de projecten waar ik bij betrokken was.” Overigens stipt hij nog wel aan dat de invulling van de functie binnenkort gaat veranderen. “Staatsbosbeheer wil dat boswachters wat meer zichtbaarder worden, dat ze vaker buiten zijn om te handhaven en om informatie te geven aan wandelaars en toeristen.”

Van de oude romantiek van het spelletje tussen kwajongensachtige stropers en strenge jachtopzieners is ook weinig meer over. “Er gaan beste bedragen in om. Ik heb veel te maken gehad met visstroperij. Dat is een crimineel wereldje geworden. De ouderwetse stroper die strikken zet, kom je ook nauwelijks meer tegen. Het gaat om strooptochten met geweren. Daar vind ik niks kwajongensachtigs aan.” Naast de jacht op stropers heeft hij als handhaver ook andere dingen meegemaakt. “Jaren geleden werd ik gebeld door de politie. Of ik ook wist dat er bij een observatiehut een kist was begraven? Nee dus. Verder werd er ook niks over gezegd. Later belden ze weer. Of ik een sleutel had van het hek, zodat de politie naar die observatiepost kon. Ik moest mee. Toen bleek daar een grote kist, meer een soort van kleine bunker, in de grond te liggen, die criminelen konden gebruiken om ontvoerde mensen te verbergen. Er zat een luchtpijp in om voor zuurstof te zorgen. Behoorlijk luguber.”

Wil neemt dinsdag (vandaag) afscheid. Om hem te huldigen mag hij de officiële openingshandeling verrichten van de nieuwe uitkijktoren bij de Duursche Waarden.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.