Gemiddeld zijn ze nog geen 19 en hun band bestaat nog geen anderhalf jaar, maar inmiddels hebben ze al gespeeld in Nederland, België, Zwitserland, Engeland en Duitsland. Het is dus snel gegaan met Paceshifters uit Wijhe. De broers Seb (gitaar, zang, 17 jaar) en Paul (bas/zang, 19 jaar) Dokman en Koen Klarenbeek (drums, 20 jaar) zorgen samen voor een portie stevige punkrock (’n roll) die te vergelijken is met de muziek van bands als Peter Pan Speedrock, Supersuckers en de Ramones. Vergis je niet, dit is geen rammelend hobbyprojectje meer, maar een echt strakke band!
De korte carrière van Paceshifters is onlosmakelijk verbonden met die van de Amerikaanse cultband Supersuckers die rauwe punky rock’n roll combineert met ongepolijste country. “In 2005 kwam ik een gitaar tegen op Ebay, een Fender Telecaster, de gitaar van Ron Heathman, de gitarist van de Supersuckers”, vertelt Seb. “Ik liet het ook aan Frank (de bandmanager en tevens stiefvader van Seb en Paul, redactie) zien. Eventjes later was ie er vanaf. Ik balen. Op mijn verjaardag kreeg ik een heel groot pakket. En daar stond ie: De gitaar!” “Toen ik Ron vertelde dat de nieuwe eigenaar een jongen van 12 was, wilde hij Seb absoluut leren kennen”, vertelt Frank.
“Dat jaar zijn we naar een concert van de Supersuckers in München gereden. Daar hebben we de band ontmoet. En het klikte!” Paul ging zelfs als onderdeel van zijn stage voor een langere periode mee op tournee als roadie van de band. Hoewel de Supersuckers niet vies waren/zijn van enige rock’n rolldecadentie hadden Frank en Willeke, Pauls moeder, er vertrouwen in. “We hebben Paul goed de opdracht meegegeven om zich te gedragen.” En de Supersuckers zelf hadden ook toegezegd goed over hun jonge roadie te zullen waken. Maar als we Paul vragen of ie alles wat ie toen heeft meegemaakt ook aan zijn ouders kan vertellen, begint hij smerig te lachen. “Maar ik heb geen drugs aangeraakt”, herstelt hij zich. “De Supersuckers zijn al wat ouder en dus ook niet meer zo wild als vroeger, maar soms…”
Anderhalf jaar geleden besloten Seb en Paul, na allebei los van elkaar in verschillende bandjes te hebben gezeten, samen een nieuw project te beginnen: Paceshifters. Een drummer vonden ze in Koen. Eventjes later gingen de twee broers met hun familie op vakantie naar Canada. Vlakbij zouden de Supersuckers spelen. Maar dat bleek een 18-plus concert. En wat Paul en Seb ook probeerden bij de zaaleigenaren, ze kwamen er niet in. En dat leidde tot de tekst van het nummer ‘Do whatever it takes’. Koen: “Toen hoorde dat Paul en Seb zelfs nog op vakantie met de band bezig waren, wist ik dat ik de goede keuze had gemaakt!”
De contacten met Supersuckers leidden uiteindelijk zelfs tot een split-ep. “In september van vorig jaar deden de Hellacopters, dat is een Zweedse band, hun afscheidstournee. Als onderdeel daarvan zouden ze ook in Hedon in Zwolle spelen. Ron van de Supersuckers had nog een deal dat hij een keertje met hen mee zou spelen. Speciaal daarvoor is hij naar Europa gevlogen en hij bleef bij ons slapen. Dus hebben we meteen twee nummers met hem opgenomen. Tot elf uur ’s avonds hebben we in onze oefenruimte met hem staan raggen. Wat langer dan we normaal doen, met het oog op onze buren, maar deze keer moest dat gewoon even!” De split-ep is in april uitgebracht. Het presentatiefeestje was in Vera in Groningen, waarbij Ron nog enkele nummers meespeelde.
En de Paceshifters werden gevraagd om mee te gaan als voorprogramma van de akoestische tournee van Supersucker Eddie Spaghetti. En dat bracht hen deze zomer dus onder andere naar Duitsland, Engeland en België. Maar daarmee waren de belevenissen nog lang niet afgelopen. Via het project ‘Do it’, namen ze ook nog eens het nummer ‘I don’t listen’ op met Peter van Elderen (zanger/gitarist van Peter Pan Speedrock) achter de knoppen. Met Wijhenaar Mats Logen in de regisseursstoel werd er daarna ook nog een clip gemaakt.
En het hoogtepunt tot nu toe? “Het Sjockfestival in België! Dat was ons grootst publiek ooit. Daar waren we in een grote tent geprogrammeerd. Niemand kende ons. In het begin stonden er maar een paar bezoekers, maar op het einde waren er zo’n 1.500 mensen. En wij hadden zoiets van ‘fuck…!!!’ We spraken ook al ergens iemand die dacht dat we heel bekend waren in Nederland. Nou, niet echt dus!”