“Laatst was ik bij een première, stond er ineens zo’n fotograaf te schreeuwen: ‘Marieke, Marieke, even poseren!’. Dat was toch wel heel erg gek! Dat had ik nog niet eerder meegemaakt!”
Oud-Raaltese Marieke Westenenk is een ster in de tienerwereld. Ze speelt Joyce in de zeer populaire kinderserie ‘Het Huis Anubis’. En dat houdt in dat ze te maken krijgt met de gevolgen van de roem. “Gelukkig schijn ik er in het dagelijks leven anders uit te zien dan in de serie. Als ik in mijn eentje over straat loop, word ik niet zo vaak herkend. Maar we nemen de serie op in Antwerpen en daar moet ik dus op zaterdag echt niet de stad in gaan. Het begint met één kind en voordat je het weet staat er een hele horde om je heen.”
Marieke (22) is niet opgegroeid in Raalte, maar haar vader wel. Aangezien haar vader altijd lid is geweest van de Stöppelkaters raakte Marieke al op jonge leeftijd betrokken bij het dorp. Zelf is ze ook een enthousiast Stöppelkater. “TV-opnames of niet, ik vier komend jaar gewoon carnaval in Raalte”, zegt ze resoluut. Zo’n vier, vijf jaar geleden zijn haar ouders naar Raalte verhuisd. Zelf ging ze mee. Inmiddels heeft ze haar hele vriendenkring in Raalte. Op vrijdagavond is ze dan ook vaak in de Gouverneur te vinden. “Daar herkennen ze me niet. Dat publiek is toch ouder. Ja, heel soms, krijg je van die reacties van ‘Je hebt een bekend gezicht, ken ik jou niet ergens van?’ Maar voor hetzelfde geld is dat een slechte openingszin, ha ha.”
“Ik heb altijd de droom gehad om in de amusementswereld te werken”, vertelt ze. “Als kindje van 4 wilde ik al ballerina worden. Maar dat was toch iets te hoog gegrepen. Toen ik 11 was, heb ik gereageerd op een advertentie in de krant om in de musical Annie te spelen. Ik kreeg een bijrol. Na de eerste voorstelling wist ik het zeker: ‘dit wil ik!’ Het applaus, ik vind het fantastisch. De reacties van het publiek, daar doe je het voor. Je bezorgt hen een leuke avond en het is fijn om te weten dat dat mede door jou komt.”
Daarna volgden dus nog vele audities en rolletjes in onder andere GTST, ONM en Oppassen. Ze nam zang- en dansles en wist zelfs een plek op de musicalschool in Tilburg te krijgen. “En toen kwam Idols”, zegt ze lachend. “Ja, als ik dat terugzie… Alleen mijn kapsel al… Ik wilde graag dat een professional zijn mening over mijn zangkunsten zou geven. Bij Idols zijn ze in elk geval eerlijk, dus ik heb maar gewoon meegedaan aan de audities. Ik ben nog tot de theaterronde gekomen, maar daarna viel ik af. Mijn stem wilde die avond niet. Ik had de dag ervoor in de regen gestaan en was een beetje ziek. Henk Jan Smits vond me wel leuk, maar Jerney wat minder. Ach dat hoort erbij. Bij audities wordt er heel kritisch naar je gekeken, daar moet je tegen kunnen. Ik had er vroeger veel moeite mee, maar gelukkig wordt het minder.”
Zo’n twee jaar geleden deed ze auditie voor Anubis. “Ze vonden me helaas niet het type dat ze zochten, maar waren wel van me gecharmeerd. Ik kreeg daarom de rol van Joyce, maar die bestond er het eerste seizoen grotendeels uit dat ik vermist was. Maar in het tweede seizoen is mijn rol uitgebreid en nu ben ik een volwaardig lid van de cast.” Sinds 1,5 jaar woont ze dus ook in Antwerpen, maar het contact met Raalte blijft intensief. “Al mijn vrienden wonen immers hier”, zegt ze. “En ik heb opgetreden met Stöppelhaene. Ja, dat was bijzonder. Ik heb ontzettend veel handtekeningen uitgedeeld. De rij was enorm. Ik had niet gedacht dat de serie zo’n impact had in Raalte.”
Maar de roem relativeert ze: “Het kan al over een jaar gebeurd zijn. Als er niemand meer naar de serie kijkt, houdt het op. Omdat Anubis een kinderserie is, worden we ook niet zo vaak gevraagd voor grote premières. We hebben dus weinig te maken met de glamourwereld. Ik voel me een echte buitenstaander in het wereldje. Je bent toch de nuchtere Hollander. Heel soms merk je wel dat mensen anders op je reageren. Dan loop je een café binnen en dan staat er ineens iemand: ‘Goh Marieke, wat ontzettend leuk om jou weer te zien’, terwijl die persoon me twee jaar geleden geen woord wilde zeggen. Ach, al die zogenaamde roem…”