Commentaar – Zorgboerderijen doen het goed. Het aantal zorgboerderijen is de afgelopen vijf jaar verdubbeld tot ruim zeshonderd, weet het Centraal Bureau voor de Statistiek. Anderen hebben het al over achthonderd. In Salland hebben we er ook een paar. Juni 2007 werd er nog één geopend op de grens van Raalte en Olst-Wijhe op Landgoed het Rozendael, waar Ietje en Johan Bouwmeester de scepter zwaaien.
In dit commentaar geen sfeerimpressie van hoe leuk en aardig het daar is. Want dat is het. De vraag hier is: Waarom zijn die boerderijen zo’n succes? Het antwoord is simpel: Omdat we de reguliere zorg verklooien. Een zorgboerderij is met name bedoeld voor een zinvolle dagbesteding voor mensen die structurele begeleiding nodig hebben, maar best nog tot het één en ander in staat zijn. Voor die mensen heeft onze reguliere maatschappij geen plaats meer. Onder het juk van hogere rendementen, kostenbesparing, protocollen, dure bazen die zich bezig houden met organisatiestructuren en functioneringsgesprekken, is er geen tijd en geld meer over voor de mensen waarvoor het allemaal bedoeld was: De patiënt.
Je kunt als maatschappij wel een tijdje op zo’n dwaalspoor komen, maar ten langen leste keert het tegen je. We hebben de werkvoorzieningschappen zo goed als kapot gesaneerd. Mensen met een verstandelijke handicap hadden toen ineens geen werk meer. Welzijnswerkers zijn de deur uit gestuurd. Wat moeten we nu ineens met die hangjongeren? Op adem komen in het ziekenhuis is te duur. Maar wie vangt de patiënt thuis op? Thuiszorg wordt met de kaasschaaf gefileerd, zorg wordt schoonmaak. Uurtarieven worden door gemeentelijke overheden naar schofterige laagterecords gedreven.
Uit dagblad Trouw lenen we het volgende citaat van Jan Hassink, onderzoeker landbouw en zorg Plant Research International Wageningen Universiteit: “Zorgboerderijen bieden plek aan een grote diversiteit aan doelgroepen: Mensen met een verstandelijke beperking, psychiatrische problematiek, of met een verslavingsachtergrond. Kinderen vinden er een plek, jongeren uit de jeugdzorg, ouderen, en dak- en thuislozen. Ze hebben iets wat al deze doelgroepen aanspreekt. Kwaliteiten die in de reguliere zorg moeilijker te realiseren zijn.
Eén van de kwaliteiten waar het om gaat is het huiskamergevoel. Centraal staat de aandacht en betrokkenheid van de boer of boerin bij het bedrijf en de ‘cliënten’. ‘Deelnemers’ heten die laatsten in het jargon van de zorgboerderij. Zij waarderen de persoonlijke betrokken manier waarop de boer met hen omgaat. Op de boerderij zijn boer en deelnemers samen aan het werk, er is een grote diversiteit aan zinvolle en aansprekende werkzaamheden. Ieder levert een bijdrage aan het geheel. Dit versterkt de betrokkenheid en gelijkwaardigheid. Deelnemers voelen zich onderdeel van een overzichtelijke sociale gemeenschap. Een huiskamergevoel, dat is wat de zorgboerderij geeft.”
Een zorgboerderij is vaak op basis van particulier initiatief in het leven geroepen. Instellingen als Zozijn en De Parabool maken er dankbaar gebruik van. Ze komen zelf ook met allerhande bedrijfjes op de markt waar hout, kaarsen, kaas en weet ik wat niet al geproduceerd wordt. Schattig, snoezig en meteen het bewijs dat de politiek hier een heel grote steek heeft laten vallen in haar beleidskeuzes. Maar goed dat er dan ondernemers zijn die zoiets oppakken. En dan hebben we het niet over ondernemers die het doen voor een dikke auto onder de kont. Want rijk word je er niet van, van zo’n zorgboerderij. Financieel althans niet. Geestelijk wel.
Een mening over dit onderwerp? We nodigen je uit te reageren.