De organisatie van Stöppelhaene is door de rechtszaak van de heer Bekkering – met betrekking tot geluidsoverlast van het dorpsfeest – geraakt in de kern. “Wij zijn zeer teleurgesteld in de hele situatie”, zegt secretaris Martijn Smit. “Onze motivatie wordt door de heer Bekkering aardig op de proef gesteld.”
De Stichting Stöppelhaene Raalte vraagt zich af waarom iemand in het centrum van Raalte (of welke plaats in Nederland dan ook) gaat wonen, terwijl in zijn algemeenheid bekend is dat dit soms overlast met zich meebrengt. “Dit laat niet onverlet dat wij het vervelend vinden als iemand overlast ondervindt, maar wonen in het centrum van een dorp of stad brengt nu eenmaal lusten én lasten met zich mee. En de lusten en lasten van Stöppelhaene zijn immers al 57 jaar bekend…”
Smit benadrukt overigens dat de organisatie niets tegen de heer Bekkering persoonlijk heeft. “Maar wel met de door hem gecreëerde situatie. Hij mag dan misschien volledig in zijn recht staan, maar het kost ons als vrijwilligers tot op heden veel te veel tijd en negatieve energie. Het lijkt erop dat één persoon – op alle circa 37.000 inwoners van de gemeente Raalte – de dienst gaat bepalen en de feestvreugde van de vele bezoekers, alsmede het enthousiasme van het bestuur om jaarlijks een mooi feest te organiseren, volledig ontneemt. Laat staan de impact die dit heeft op de circa 600 vrijwilligers die hier jaarlijks bij betrokken zijn.”
De stichting laat in de persoon van Martijn Smit verder weten dat het ook in de rol van de gemeente Raalte teleurgesteld is. “De gemeente kijkt alleen maar naar de juridische kaders en durft het gevecht voor de rechtbank helaas niet aan. De gemeente had namelijk ook haar rug recht kunnen houden door het gevoerde beleid, waar men volledig achter stond, te verdedigen. Dit had waarschijnlijk niets aan de uitspraak afgedaan, maar dat had voor ons wel een steun in de rug kunnen zijn.”
Tot slot geeft de secretaris aan dat de heer Bekkering nimmer toenadering richting de organisatie van Stöppelhaene heeft gezocht, om over zijn ‘problemen’ te praten. “Laat staan om te overleggen of er überhaupt afspraken gemaakt kunnen worden, want hiertoe zijn wij – mits acceptabel – best bereid. Wij zijn de moeilijksten niet.”