Stil eens! Hoor ik een kettingzaag gillen? Ja hoor… Een droge, zonnige zaterdag in februari en meteen is het weer raak! Wat een kwelling, al die kerels – waaronder óók mijn eigen Tim – die in de ‘sprokkelmaand’ zo hoognodig naar de kettingzaag en elektrische heggenschaar moeten grijpen om takken, uitlopers en soms zelfs hele bomen naar beneden te halen. Misschien ben ik daar wel vrouw voor, maar ik heb weerzin tegen die ‘botte bijlen’.
Onmachtig staar ik uit het raam en zie met lede ogen aan hoe Tim de elektrische heggenschaar behendig manoeuvreert, boompjes kaal snoeit en heesters en struikgewassen kortwiekt. Wat ik me op zo’n moment altijd afvraag: Als bomen gevoel zouden hebben, zouden ze dan huilen? Maar ik heb een medestander, want achter me hoor ik een spijtig klinkend stemmetje: “Mama, waarom doet papa dat toch? Wat zonde van die struik!”
Ik haal mijn schouders op en zucht: “Weet je wat het is, Hester? Op de één of andere manier blijven mannen kleine kinderen… Ze willen graag spelen! De ene keer met een treintje, de andere keer met een kettingzaag of elektrische heggenschaar… Zo’n ronkend apparaat zal ze op de één of andere manier wel een beetje gevoel van macht geven”, mijmer ik terwijl ik de ‘snoeiparty’ dat buiten plaatsvindt hoofdschuddend gadesla. Ieder jaar zegt Tim goed te snoeien, zodat hij het volgend jaar een keer kan overslaan. Maar dat gebeurt dus nooit…
We doen nog maar eens een poging… “Is dat nu wel zo nodig Tim?” begin ik voorzichtig. “Die takken zitten ons toch helemaal niet in de weg? Bekijk het nou eens een keer van de ándere kant. Al dat groen geeft toch ook beschutting, privacy…? Het is toch fijn als in de zomer alles mooi dicht is gegroeid?” Maar Tim gaat stoïcijns door met zijn snoeiparty. Tijd om er een noodgreep op los te laten. “Als het straks lekker warm weer wordt, Tim, dan zou het toch fijn zijn dat… Nou, je weet wel wat ik be…
Maar Tim laat me nog niet eens uitpraten. “Nee Tonia, dit moet gewoon gebeuren! Nu kan ik er nog goed bij… Als dat spul nóg hoger gaat groeien, lukt het me niet meer om erbij te komen, of dan worden die takken te taai en te dik. Snap je? En nu ophouden met dat gezeur!” “Ja maar je laat de sering met rust hé? Want die heeft al jaren niet meer gebloeid dankzij jouw snoeikunsten”, roep ik hem venijnig na als ik boos wegbeen.
Tien minuten later. “Tim! doe niet zo eng! Kom onmiddellijk van die ladder af! We zitten hier toch niet te wachten op ongelukken, of wel?” ,,Wat heb je nu weer te zeiken Tonia? Kom me liever helpen om dat snoeispul op te ruimen!” ,,Wat ga je doen dan?” ,,Die grote tak afzagen.” ,,Waarom?” ,,Die hangt over!” ,,Nou en? Is dat zó erg? Of heeft de buurman er soms iets over gezegd?” ,, Nee…” ,, Nou, dan! Dan hoeft het toch ook niet?” ,,Opzouten Tonia!”
Met de koffie. “Je had gelijk Tonia…Het was toch te link op dat laddertje. Ik heb het maar niet gedaan.” ,,Precies! Laat maar mooi wezen Tim! Zolang de buurman er niet over begint…” Heb ik tóch iets gewonnen vandaag!
Tonia