de column van tonia hotel

Het is altijd leuk een klein kind te vragen wat het later worden wil. Politieagent, kraanmachinist, vrachtwagenchauffeur, stewardess of schooljuf is vaak het antwoord. Ikzelf zei jarenlang: “Juffrouw van het hotel.” Nou, laat ik je vertellen dat het – min of meer – nog is uitgekomen ook! Lees maar.

Hessel, doe eens open! “Wat is er dan?” Ik heb hier wasgoed voor jou. “Leg maar voor de deur neer!” Niks d’r van! Heb je geen enkel fatsoen? Je laat je moeder niet voor een dichte deur staan! Doe open, nu meteen! Hoor je? “Jooh…” Deur open, handen die wasgoed aanpakken en bam… De deur klapt alweer voor mijn neus dicht, gemorrel aan het slot. Waarom moet je deur toch altijd op slot? Of heb je soms geheimpjes? Pfff… Wat denkt die wel niet? Dat het hier een hotel is?

Tim en ik waren ooit zo principieel om de kinderen de sleutels van de slaapkamers te geven. Per slot van rekening hebben óók zij recht op een stukje privacy, was toen de gedachtegang. Maar tegenwoordig krab ik mezelf achter de oren om dat besluit; ik kom zó vaak voor een dichte deur te staan. “Dat doen we puur uit zelfbescherming”, zeggen de kinderen als we vragen naar het waarom.

Maud wil niet dat Hessel op haar kamer komt. “Want die gaat altijd op mijn bed liggen en vieze scheten laten!” Haar broer zegt: “Ik wil niet dat Maud hier komt, want ik wéét gewoon dat ze op mijn kamer gaat snuffelen!” Als moeder begrijp ik dat enigszins, maar leuk vinden doe ik het niet. Ik voel me net een kamermeisje als ik voor zo’n dichte deur sta. Alhoewel, kamermeisjes hebben tenminste een loper…

De kids verschansen zich iedere middag op hun slaapkamer. Als dan de tafel gedekt moet worden, de poes om eten dramt door klagelijk te miauwen en de hond me aankijkt alsof ik haar dagen niets had voorgezet, is er meestal niemand te bekennen. Met die harde muziek en koptelefoons horen ze me niet, dus moet ik eerst naar boven om op een slaapkamerdeur te bonzen. “Ga jij even de tafel dekken?” Vol ongeduld wacht ik het antwoord af, terwijl beneden het eten dreigt aan te branden… ”Nu meteen, hoor je?” Wat een ergernis! In de tussentijd heb ik de klusjes zelf wel drie keer kunnen doen.

Tegenwoordig gaat het gelukkig beter. Onderaan de trap heb ik een oude scheepsbel opgehangen. Zodra het etenstijd is, trek ik flink aan die bel en brul ik ‘eten!’ Meteen komen ze alle vier de trap afdenderen. Moest je die verwonderde gezichten zien, zodra ze in de gaten krijgen dat het ‘diner’ nog niet geserveerd is in het ‘hotel’. “Wél graag eerst even de tafel dekken en de poes en hond voeren”, voeg ik er dan met een glimlach aan toe. Wat wil je! Ik doe hun boodschappen, houd het ‘hotel’ schoon en opgeruimd en kook hun maaltijd. Dat de ‘gasten’ een handje helpen is toch niet teveel gevraagd?

Neem Hessel. Laatst was hij nota bene de hele dag vrij en zei geen tijd te hebben om met de afwas te helpen. “Want ik moet aan de studie!” “Onzin”, reageerde ik boos. “Je hebt wél tijd. Anders had je vandaag toch ook niet tot elf uur in je bed gelegen? Maar hij had zijn antwoord alweer klaar. “Ja, hoor eens… Om goed te studeren zal ik toch óók goed moeten slapen?”

Tonia

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.