Marcel Kloosterman uit Raalte liet zijn ogen laseren in Turkije. Gisteren zijn verhaal over de aanloop. Vandaag de operatie. Morgen de afloop.
“Iets te laat voeg ik me bij de groep, zoals afgesproken bij vertrekpunt 3. Ik stel me netjes voor met ‘tja ik kon de bordjes niet zo goed lezen’, waarna een groepsfoto wordt gemaakt. Johan Bergen, de optometrist, gaat zelf ook mee. Mijn zes lotgenoten zijn aardig ogende mensen. Een wiskundeleraar uit Apeldoorn, een Amsterdams meisje dat helemaal weg is van Death-Metal en ook nog eens een Friese vrouw. Van alles wat dus. Na een voorspoedige vliegreis landen we op het Ataturkvliegveld van Istanbul. Een busje brengt ons naar het Celal Sultan Hotel. Nog even wat drinken met z’n allen en dan naar de kamers. De volgende dag is er om 7.00 uur een wake-up call, om 9.00 uur worden we in de oogkliniek verwacht. Morgen moet het gaan gebeuren.
De volgende ochtend staat er een uitgebreid ontbijt op ons te wachten. Maar ja, zo kort voor de operatie… laat ik maar niet te veel eten. Om 8.30 gaan we met een busje naar de oogkliniek, een hoog gebouw op een druk kruispunt waar het verkeer constant vast staat. Net zoals overal in de stad trouwens. In een wachtkamer volgen nog wat voorcontroles. De spanning stijgt. En ik kom ook nog voor een kleine verrassing te staan. Uit het vooronderzoek in Amsterdam was al gebleken dat ik over een grote pupil beschik, maar die wordt nu nóg groter gemeten. Daarom moet er een speciale behandeling plaatsvinden en worden de kosten met 100 euro verhoogd. Maar goed, ik kan de operatie ondergaan. Het wachten daarop is begonnen. En uitgerekend ik ben als laatste.
Rond 14.00 roept een medewerker van het ziekenhuis mijn naam. Het moment van de waarheid is aangebroken. Mijn gemoedstoestand is op dat moment in mineur. Want die me voorgingen, kwamen steeds even naar de wachtkamer. ‘Een kijkje nemen’ zal ik het maar niet noemen. Gezellig? Niet dus! De één kwam nog beroerder en slechter terug dan de ander. ‘Het viel echt tegen’, weet de Amsterdamse vrouw nog net uit te brengen, terwijl de wiskundeleraar direct zegt: ‘Het gaat niet goed met mij, ik voel me zwaar beroerd.’ De ogen openen kunnen ze allebei niet. En de tranen rollen over de wangen. Dat belooft nog wat…
Ik kom in een ruimte met zes Turkse artsen en Johan Bergen. In het midden staat een grote ligstoel voor mij. Mijn hoofd komt in een kom te liggen en ik moet omhoog en omlaag kijken. Ondertussen worden er oogklemmen geplaatst zodat ik mijn ogen niet dicht kan doen. Alles in en rondom mijn ogen wordt schoongemaakt. Ik begin al wat schokkerig en zenuwachtig te raken. Ik wil met mijn ogen knipperen, maar dat lukt niet door die klemmen. Ik zie soms helemaal niets, maar ik weet zeker dat ik mijn ogen heel ver open heb. Pijn doet het niet, totdat er een soort schaaltje op mijn oog wordt geplaatst. Ik raak lichtelijk in paniek. De Turkse arts – voor hem is het een routineklusje, hij heeft dat al 10.000 keer eerder gedaan – probeert me gerust te stellen: ‘Just Relax!’ Maar ja, hoe? Mijn lichaam schokt. Ik zet zoveel kracht op mijn oogspieren om mijn ogen te beschermen dat ik het zelfs voor elkaar krijg de oogklem te breken. Dat was in 10.000 operaties niet gebeurd!
De stem van de arts wordt al iets geïrriteerder en hij zegt zo vaak ‘Just Relax’ dat ik denk dat hij aan het refrein van een rapnummer is begonnen. Maar gek genoeg helpt het wel. En intussen gaat de operatie gewoon door. Het flapje van mijn rechteroog is intussen losgesneden. Nu ligt de weg naar het hoornvlies open. De laser gaat daar op schijnen om te proberen mijn sterkte weer naar normaal te krijgen. Ik moet veertig seconden naar een rood lichtje kijken en mijn blik absoluut niet afwijken naar het groene lichtje, dat daaromheen cirkelt. Nou, dat valt eigenlijk best mee. En hupsake, het rechteroog is klaar. Nu alles nog een keer, maar dan met het linkeroog. Dat gaat al heel wat beter. En na twaalf veelbewogen minuten word ik de operatiekamer uitgetild en plof ik in een grote stoel waar Johan direct een foto van mij maakt. Ik sta wel eens slecht op foto’s, maar dit slaat alles.”