De 56-jarige Wim Koeslag uit Heino is maandag 14 mei vertrokken, om van zijn droom werkelijkheid te maken: in zijn eentje een 1600 kilometer lange voettocht maken naar het hoge Noorden. Plaats van bestemming is het gehuchtje Felle in Zuid-Noorwegen. Speciaal voor Salland Centraal houdt Koeslag een dagboek bij. Vandaag deel vijf.
“Alweer een tijd geleden heb ik een reisverslag ingediend. Inmiddels ben ik bijna op de helft van mijn tocht. Ik heb ik ieder geval ruim 800 kilometers achter de rug. Een tijdlang ben ik vrij gebleven van lichamelijk ongemak, maar eens slaat het toe. Ik krijg last van mijn rechter scheenbeen, een volgens kenners typische lopersblessure. Door de koers enigszins te verleggen, zorg ik er voor om twee rustdagen achtereen te hebben.
Ik ben dan in Sankt Peter Ording,een Noordzeebadplaats in Duitsland. Het is er behoorlijk druk. Het weer werkt prima mee. Ik ben dan al een eindje noordelijk van de Elbe. Als ik langs de kust loop, zie ik aan de ene kant de Noordzee en eerst half droog gebied, aan de andere kant van de dijk een polderlandschap. Velden met tarwe, gerst, ook maïs, weilanden, boerderijen, vooral ruimte, vlakte en verte.
Overigens ben ik ook nog twee keren door een bosgebied heen gekomen. Vlak voor Cuxhaven ligt het Wernerwald. Zo groot is het niet, maar ik heb er toch ruim een uur onder de bomen tijdens de hitteperiode kunnen lopen. Later heb ik zelfs nog een vrije dag in het bos doorgebracht. Volgens mij heb ik daar eerder al over bericht. Momenteel verblijf ik in Nordfriesland. Het is een streek van Sleeswijk-Holstein, dat trots is op zijn eigenheid en ook zijn eigen taal kent. Waar kennen we dat nog meer van?
Herkenbaar is dat de streken waar ik doorheen kom al heel lang bewoond zijn. Meestal is dat herkenbaar of zichtbaar aan de kerken of kerkjes. In menig dorpje of stadje dateren de kerken uit de 12e/13e eeuw. Andere cultuurhistorische kenmerken zijn er niet zo. Van oorsprong is het een tamelijk arme streek, zo heb ik me laten vertellen. Het water, de zee is ook belangrijk geweest. Zeker in dorpen of steden dicht aan de kust herinneren markeringen of gedenktekens aan overstromingen of grote vloed. Men is er nog steeds bezig om er land bij te winnen.
Ik heb nu een paar dagen samen met mijn zoon gelopen en we hebben vastgesteld dat de mensen hier vriendelijk, hartelijk en gemoedelijk zijn. Het beeld van Duitsers hebben we bijgesteld. Helaas moet hij weer terug naar huis aan het werk. Het is echter wel even fijn om gezelschap te hebben, samen te kunnen lopen, eten en een biertje te drinken.
Vandaag (21 juni) ben ik op de helft van mijn tocht. Ik ben nog zo’n drie dagen lopen van de Deense grens verwijderd. Het aftellen kan beginnen. Tot nu toe heb ik de meeste dingen mee gehad. Het weer is uiteraard een heel belangrijke factor. Ik meen dat ik twee of drie dagen regen heb gehad en dan nog in beperkte mate.
Mensen, ik houd de moed er in, doe dat ook. Ik groet u, tot een volgende gelegenheid…”